Geen tijd om te wachten tot zaterdag 13 september? Geen nood – ons museum is elke dag open. zaansetijd.nl
Fietstocht Torenuurwerken Zaanstreek
Klokkentorens zijn historische gebouwen bij uitstek waarvan je alleen een klein stukje buitenkant kent. Op Open Monumentendag zaterdag 13 september 11:00-15:00 ben je daarom van harte welkom in de toren – om te komen kijken naar wat zich áchter de wijzerplaten afspeelt.
De start is bij het torenuurwerk met carillon in de (gratis toegankelijke) entree van Museum Zaanse Tijd (Kalverringdijk 3, hoek Zaanse Schans / Julianabrug). Vervolgens kun je acht andere Zaanse torenuurwerken bezoeken: die van de Zaandijker kerk, PKN Wormerveer, ’t Hof Saenden, de Beschuitstoren (Wormer), de Jisperkerk, ’t Reghthuys (Westzaan), de Odulphuskerk (Assendelft) en de Bullekerk (Zaandam). Een mogelijke fietsroute om ze allemaal te bekijken vind je hier https://maps.app.goo.gl/YnsxcoULuZJNMCKJ6 . Houd er rekening mee dat je bij sommige torens moet wachten.
Hier vind je meer informatie over de afzonderlijke torenuurwerken [**url maken zaansetijd.nl/zaansetorenuurwerken ].
[tekst hieronder voor zaansetijd.nl/zaansetorenuurwerken]
Klokkentorens
Eind dertiende eeuw waren torenuurwerken de eerste mechanische klokken met tandwielen. In hun begintijd waren ze vooral bedoeld om met een regelmatig belsignaal structuur in de dag te brengen. Een grotere groep mensen, zoals een klooster- of dorpsgemeenschap, kon zo productiever samenwerken.
Een wijzerplaat met getallen waarop je tussen de belsignalen ook kon zíen hoe laat het was verscheen pas later. Maar eeuwenlang hadden alle torenklokken maar één wijzer: alleen die voor de uren. De Lutherse kerk in Delft heeft dat bijvoorbeeld nog steeds. De torenklok was destijds de enige klok die de meeste mensen kenden, en veel nauwkeuriger dan dat hoefde je niet te weten hoe laat het was.
Na de uitvinding van het slingeruurwerk (midden zeventiende eeuw) konden klokken preciezer worden, en verschenen ook minuutwijzers op torenuurwerken. In de eeuwen daarna werd de torenklok met twee wijzers en belsignaal op het hele en halve uur (en soms ook het kwartier) een vanzelfsprekend onderdeel van het dorps- en stadsleven.
Met de komst van de standaardtijd in Nederland (eind negentiende eeuw) werd het belangrijker dat alle torenklokken niet alleen nauwkeurig en betrouwbaar, maar ook precies gelijk liepen. De uurwerken werden daarom steeds verder verbeterd, om ook barre omstandigheden zoals rukwinden en vervuiling door vogelmest te kunnen trotseren.
Vanaf de twintigste eeuw werden torenuurwerken bovendien voorzien van automatische (elektrische) opdraaimechanismen, zodat de koster niet meer iedere dag aan gewichtheffen hoefde te doen. Wil je zelf proberen hoe zwaar het opdraaien van die gewichten was? In Museum Zaanse Tijd hebben we meerdere torenuurwerken daarvoor paraat staan.