De natuurfilosofie van Jac. P. Thijsse
Door botanisch filosoof Norbert Peeters
Zaterdag 15 juni, start 11:00 uur
Met de oprichting van ‘Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland’ red Jac. P. Thijsse het Naardermeer van de ondergang. Later, in het boekje Natuurbescherming en Landschapsverzorging in Nederland (1946) geeft hij een definitie van een ‘natuurmonument’.
“Een volstrekt natuurmonument is een landschap, dat zijn natuurlijken ontwikkelingsgang van bodem, flora en fauna kan volbrengen, zonder daarbij invloed te ondergaan van den mensch.”
In de eerste vergadering van de vereniging wordt een wensenlijst van natuurmonumenten opgesteld. Men hoopt in de toekomst onder meer duingebieden, bossen en heidevelden aan te kopen. Tegelijkertijd beseft Thijsse zich dat Nederland geen ‘volstrekte natuurmonumenten’ heeft. Het Naardermeer noemt hij liever een ‘bruikbare wildernis’. Het landschap bevatte de historische sporen van menselijke invloed. Bovendien moest de vereniging de aankoop en onderhoud van monumenten bekostigen. Het Naardermeer werd opengesteld voor rietsnijders, houtvesters, vissers en jagers. Al moesten uitbaters van het gebied wel rekeninghouden met broedende vogels en bedreigde soorten.
Kortom, in de praktijk trok Thijsse geen harde grens tussen mens en natuur. Veeleer koestert hij de hoop op een harmonische verzoening van beiden. In deze lezing vertelt Norbert Peeters over Jac. P. Thijsse als biologiedocent, natuurbeschermer en vooral natuurfilosoof.