Los Angeles, 1957. De jonge ex-marinier Clayton Boone (Fraser) werkt als tuinman bij een humeurige oude man (McKellen in een rol hem op het lijf geschreven), maar raakt bijzonder in deze geïnteresseerd wanneer blijkt dat de excentrieke kluizenaar niemand minder is dan James Whale, geestelijke vader van de Frankenstein-films uit de jaren dertig. Sinds een beroerte bezorgen diens gedeeltelijk beschadigde hersenen hem last middels lukrake flashbacks van zijn roerige en pijnlijke verleden. Boone is gefascineerd door de verhalen van Whale over het ‘oude’ Hollywood en er bloeit een vriendschap tussen de twee mannen op. Whale’s homoseksualiteit leidt echter al spoedig tot complicaties.

Deze film is gebaseerd op het boek The Father of Frankenstein van Christopher Bram uit 1995 en berust deels op waargebeurde feiten.

Het acteerwerk is uitstekend en leverde Redgrave (als Whale’s huishoudster) haar tweede Oscarnominatie op. Voor McKellen (ook genomineerd) en Fraser betekende Gods and Monsters hun definitieve doorbraak op het witte doek. Beide acteurs kozen vervolgens voor Hollywood, maar deze kleine arthouse film geeft veel meer van hun talent te zien dan al hun latere, ‘grotere’ werk.